Rina Steenkamp - Privacy en technologie
Paragraaf 1. Het College bescherming persoonsgegevens
In het eerste lid van deze bepaling is de inhoud van artikel 40 van de Wet persoonregistraties, voor zover het nodig bleek deze in dit wetsvoorstel over te nemen, neergelegd. Voor zover het niet is overgenomen is het de bedoeling de regels van de WPR op te nemen in de algemene maatregel van bestuur over de rechtspositie van de leden van de Kamer. Het lijkt niet nodig nader te formaliseren wie eerste en wie tweede plaatsvervangend voorzitter is. Dit kan worden overgelaten aan de Kamer zelf. Artikel 42, tweede lid, WPR is dan ook niet overgenomen.
Het tweede lid beoogt – in het verlengde van de eerder genoemde notitie 'Herstel van het primaat van de politiek bij de aansturing van zelfstandige bestuursorganen' – veilig te stellen dat de bestuursleden van de Kamer geen commerciële nevenactiviteiten kunnen verrichten die gezien hun aard of omvang onverenigbaar zijn met hun werkzaamheden voor de Registratiekamer. Ten aanzien van de voorzitter van de Kamer bevatte artikel 40, derde lid, WPR al een dergelijke voorziening.
[MvT, pagina 180]