Rina Steenkamp - Privacy en technologie
Paragraaf 3. Strafrechtelijke sancties
De Lid-Staten nemen passende maatregelen om de onverkorte toepassing van de bepalingen van deze richtlijn te garanderen en stellen met name de sancties vast die gelden bij inbreuk op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen.
In het algemeen deel van de toelichting is reeds uiteengezet dat in uitzonderingsgevallen strafrechtelijke handhaving van de meldingsverplichting mogelijk moet blijven. In artikel 75, eerste lid, worden dezelfde feiten strafbaar gesteld waarvoor ook een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Om ongewenste samenloop te voorkomen wordt in het vijfde lid gergeld dat het recht tot strafvervolging vervalt indien de Registratiekamer reeds voor hetzelfde feit een boete heeft opgelegd. Voor de omgekeerde situatie bevat artikel 66, vijfde lid, een vergelijkbare voorziening. Om een adequate afstemming op dit terrein te garanderen, dient zonodig overleg tussen OM en Registratiekamer plaats te vinden. Verwezen zij naar de toelichting op artikel 66. Het tweede tot en met het vierde lid komen overeen met het tweede tot en met vierde lid van het huidige artikel 50 WPR.
In het algemeen deel van de toelichting is reeds aangegeven dat naast de meldingsplicht ook een beperkt aantal overtredingen strafbaar blijven die samenhangen met het internationale gegevensverkeer. Naast de meldingsplicht blijven ook een beperkt aantal overtredingen strafbaar die samenhangen met het internationale gegevensverkeer. Het betreft in de eerste plaats het verbod gericht tot een verantwoordelijke die buiten de Unie is gevestigd, om in Nederland gegevens te verwerken zonder een vertegenwoordiger aan te wijzen. Het betreffende voorschrift is vastgelegd in artikel 4, derde lid. Daarnaast is strafbaar de doorgifte van gegevens naar landen buiten de Unie waarvan op Europees niveau is bepaald dat geen passend beschermingsniveau aanwezig is. Een dergelijk besluit moet op grond van artikel 78, tweede lid, worden omgezet in een ministeriële regeling of beschikking. Overtreding van een zodanige regeling of beschikking wordt in artikel 75, eerste lid, strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling komt in grote lijnen overeen met het huidige artikel 50, eerste lid, onderdeel c, WPR.
[MvT, pagina 192]