Rina Steenkamp - Privacy en technologie
[Context awareness | Cybersecuritybeeld Nederland - CSBN-4 | De klant en zijn gegevens | ECLI:NL:HR:2014:1562 ]
Een onderzoeksrapport van Tim Daalderop en Jos Achterberg (LevelLevel).
Uit de Introductie:
"Vooral wanneer je die data combineert levert dat interessante mogelijkheden op. Je kunt bezoekers op je website heel gericht benaderen, aanbiedingen baseren op interesses, de weersomstandigheden of het tijdstip. Je kunt je tone of voice aanpassen aan de leeftijd van de gebruiker en content aanpassen aan de situatie; thuis op de bank, op werk of buiten, je kunt er je voordeel mee doen. Dat alles gezegd hebbende, zien we een belangrijke uitdaging: privacy. Want al die mogelijkheden worden onbereikbaar wanneer je bezoekers hun informatie niet delen; niet alleen de techniek om informatie te achterhalen ontwikkelt zich in rap tempo; ook de techniek om die informatie af te schermen wordt steeds toereikender. Consumenten realiseren zich dat steeds beter. In dit onderzoek proberen we daarom te achterhalen hoe het zit met de behoefte aan privacy. Zijn mensen bereid hun gegevens te delen? Welke gegevens wel en welke niet? Waar ligt dat aan? En hoe zit het eigenlijk met de behoefte van beheerders van websites om die informatie te achterhalen? Welke informatie is daarin het meest gewild?"
Lees verder:
Zie ook:
Een publicatie van het Nationaal Cyber Security Centrum.
Uit de Samenvatting:
"De trends van dataficatie, het direct en indirect vastleggen van het dagelijks leven, en grootschalige dataverzameling zullen zich de komende jaren voortzetten. Dit leidt enerzijds tot maatschappelijke vooruitgang en meer mogelijkheden op veiligheidsgebied. Anderzijds brengt dit risico's met zich mee voor het individuele privacybelang en het belang van vertrouwelijkheid van informatie voor private organisaties en overheden. Mondiale cases hebben het afgelopen jaar laten zien dat deze risico's reëel zijn en dat de belangen geschaad kunnen worden. Op het gebied van dataverzameling en data-exploitatie zijn gebruikers afhankelijk geworden van de intenties van statelijke en commerciële actoren. Hiermee zijn gebruikers tevens kwetsbaar voor een verandering in deze intenties."
Lees verder:
Zie ook:
Een blogbericht van Hans Timmerman (Binnenlands Bestuur).
Uit 'Big Data':
"De klant verwacht vanzelfsprekend dat zijn dienstverlener respectvol en behoedzaam met persoonlijke gegevens om gaat. De discussie gaat zelfs over het feit of die geleverde informatie überhaupt eigendom wordt van die dienstverlener. Een voorbeeld: als ik 100 euro overmaak naar een andere bankrekening, dan maak ik zelf mijn digitale opdracht aan. Het enige dat de bank hoeft te doen, is mijn saldo met 100 euro te verlagen en dat van de ander met 100 euro te verhogen. Een dienst waar ik zelf ook nog voor betaal, met informatie die deels van mij is (en moet blijven) en deels van de persoon wordt aan wie ik het bedrag heb overgemaakt. Dat de bank die informatie om compliance en governance redenen bewaart, is akkoord, maar het is in principe geen informatie van de bank (geworden)."
Lees verder:
Uitspraak van de Hoge Raad.
Inhoudsindicatie:
"Gebruik IMSI-catcher ter lokalisatie verdachte. Art. 126nb (oud) Sv, art. 3.10 (oud) Telecommunicatiewet. Bij de opsporing is met toestemming van de OvJ een IMSI-catcher ingezet, teneinde het geografisch gebied af te bakenen waarbinnen de GSM-telefoon van verdachte, waarvan het nummer reeds bekend was, zich bevond. M.b.v. dit middel kan worden bepaald op welke plaats (de gebruiker van) de GSM-telefoon zich bevindt, zonder dat kan worden waargenomen wat de gebruiker doet of zegt. De opvatting dat de inzet van de IMSI-catcher zoals dat i.c. is gebeurd is geregeld in art. 126nb (oud) Sv is onjuist, nu dat art. slechts de bevoegdheid betreft om m.b.v. de in dat art. bedoelde apparatuur – waaronder de IMSI-catcher - het nummer te verkrijgen waarmee de gebruiker van een communicatiedienst kan worden geïdentificeerd. Art. 126nb (oud) Sv en art. 3.10 (oud) Telecommunicatiewet sluiten naar tekst en strekking niet uit dat de IMSI-catcher ook buiten de in art. 126nb (oud) Sv genoemde gevallen mag worden gebruikt, zoals om het geografisch gebied af te bakenen waarbinnen (de gebruiker van) de GSM-telefoon zich bevindt. De inzet van de IMSI-catcher i.c. is als zodanig niet in een daarop toegesneden wettelijke bepaling geregeld. Voor een dergelijke wijze van opsporing moet worden aangenomen dat de opsporingsambtenaren o.g.v. art. 2 (oud) Politiewet 1993 (thans art. 3 Politiewet 2012) en art. 141 en 142 Sv, zoals in de rechtspraak van de HR uitgelegd, alleen bevoegd zijn haar in te zetten op een wijze die een beperkte inbreuk maakt op grondrechten van burgers en die niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. Toepassing van deze opsporingsmethode jegens de gebruiker van de GSM-telefoon kan i.h.b. onrechtmatig zijn indien zij i.v.m. de duur, intensiteit en frequentie ervan geschikt is om een min of meer compleet beeld te verkrijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene. ’s Hofs oordeel dat de inzet van de IMSI-catcher i.c. slechts een zo beperkte inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte dat voor dat gebruik art. 2 (oud) Politiewet 1993 (thans art. 3 Politiewet 2012) een toereikende wettelijke grondslag biedt, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Of dat oordeel begrijpelijk is, is afhankelijk van de omst. Van het geval. Dat oordeel is i.c. niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen de korte duur van de inzet van het apparaat waarvoor toestemming is gegeven door de OvJ."
Lees verder: