Rina Steenkamp - Privacy en technologie
[Introductie | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12]
In deze stap worden de gegevens verzameld die, uiteindelijk, antwoord moeten geven op de vragen “wat hebben we bereikt?”, “wat hebben we daarvoor gedaan?” en “wat heeft dat gekost?”. In deze fase is het vooral van belang om datgene wat in de vorige stap is afgesproken, te implementeren en te borgen (aanbeveling 4).
Aanbeveling 4: implementeer en bewaak de gemaakte afspraken.
De Regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 (RPE 2006) schrijft voor dat de beleidsinformatie die door de departementen aan de Tweede Kamer wordt verstrekt op een ordelijke, deugdelijke en controleerbare manier tot stand moet komen. De RPE 2006 geldt voor de verstrekking van beleidsinformatie door de departementen aan de Tweede Kamer, en wordt in de praktijk ook gebruikt als referentiekader voor de verstrekking van beleidsinformatie door overheidsinformatie aan het verantwoordelijke ministerie. Zo heeft het ministerie van SZW een normenkader voor de beleidsinformatie ontwikkeld dat gebaseerd is op de RPE 2006.
Toepassing van de criteria uit de RPE 2006 op beleidsinformatie in ketens betekent:
Ordelijke, deugdelijke en controleerbare totstandkoming van beleidsinformatie, zoals voorgeschreven in de RPE 2006, vraagt dus nogal wat van de ketenpartners, zowel waar het gaat om de inrichting van de administratieve organisatie, procedures en geautomatiseerde systemen als om de controle daarop. Bovendien kunnen de inspanningen van de ketenpartners tevergeefs blijken te zijn als niet iedere ketenpartner hierbij een vergelijkbaar ambitieniveau nastreeft.
Dit onderstreept de noodzaak om de beleidsinformatie tot het werkelijk noodzakelijke te beperken, zodat ook de benodigde inspanning zo veel mogelijk wordt beperkt, en om te kiezen voor beleidsinformatie waarvan nut en noodzaak voor alle betrokkenen dermate evident zijn dat dezen daadwerkelijk bereid zijn zich deze inspanning te getroosten.